vrijdag 28 november 2014

bezoekregeling

Pleegzorg betekent dat je ouderschap deelt. Bij pleegzorg horen bezoeken van de biologische ouders. Die bezoeken zijn ontzettend onnatuurlijk. En daardoor ook lastig. Het is niet normaal dat een jong kind zijn ouders bezoekt of dat zij hem of haar bezoeken. Een kind woont bij zijn ouders en krijgt ze niet als bezoek.
voor pleegkinderen ligt dat anders. 

De spanning vanwege het onnatuurlijke is er altijd. Ze hebben de ouders soms langere tijd niet gezien. Altijd is er de vraag of moeder hem nog leuk vindt of ze echt komt of ze iemand meeneemt of ze in een goede bui is.

Als pleegouder wil je zo'n bezoek zo succesvol mogelijk laten verlopen. Het liefst heb ik dat de ouders hier in huis komen. Dan kunnen ze zien hoe het kind woont, zien ze zijn fiets, zijn spullen.
Maar dat is niet altijd de goede weg.

De moeder van Yan is bijzonder trouw. Ze heeft nooit een bezoek vergeten. Als ze niet kon komen, werd dat ruim van te voren doorgegeven. 
Eerst waren en maandelijkse bezoeken bij bureau jeugdzorg, daarna tweemaandelijkse bezoeken bij ons thuis. Nu woont ze zover dat ze maar twee keer per jaar richting Nederland kan komen. En dan is er bezoek bij haar familie.

Bij bureau jeugdzorg leverde ik Yan bij de achterdeur af. De voogd nam hem mee. Moeder kwam met familieleden via de voordeur binnen. Na een uur haalde ik hem weer op bij de achterdeur. De eerste keren leverde ik een krijsende 2-jarige af en haalde ik een opnieuw krijsende jongen op. Het was een intensieve terugreis. 
Een van de eerste keren ben ik door de polder naar huis gereden. Ik heb het gillende kind op schoot gezet en gezegd dat ik reed en hij mocht tuteren. Dat gebeurde en het verdriet was weg. 
Een andere keer was hij zo van streek dat ik hem op schoot heb genomen en een deken om ons gewikkeld, ook over zijn hoofd om hem zo te kalmeren. In de veilige cocon bedaarde hij eindelijk. 

Ik vond het heftig, zo'n emotioneel kind en vroeg me af wat hier het nut van was. De voogd bleef toch vasthouden aan bezoeken. En na een paar keer ging het beter. Ik kon hem uitleggen dat ik op hem wachtte en hoe het verder zou verlopen. Dat hielp hem.

Toen moeder bij ons thuis kwam, zat zij op de bank. Hij zat op de grond. Inmiddels een jaar of vier. Hij speelde de hele bezoektijd met zijn rug naar moeder met de lego die zij hem had gegeven. Als ze iets vroeg, antwoordde hij niet. Hij was voor niemand bereikbaar. Aanraken mocht ze hem niet.

Dat deze bezoeken niet helemaal gingen zo ze waren bedoeld, is duidelijk. Maar wat dan wel? We merkten dat Yan ontzettend veel hield van zijn moeder. Dat hij elke dag aan haar dacht. Maar we zagen ook dat hij niets met haar kon of durfde als ze er werkelijk was.

Uiteindelijk kwam hij zelf met een idee. Hij zal inmiddels een jaar of acht zijn geweest. Hij wilde iets met haar doen, maar ik moest erbij blijven. Dus heeft moeder met hem loempia's gemaakt. Wij wilden daar graag bij blijven, want we waren heel benieuwd hoe dat moet. Het is gelukt. Yan ging voor het eerst met moeder praten, raakte haar aan en keek haar zelfs aan. Daarna volgde samen op de trampoline, samen voetballen, samen een keer naar de MacDonald. Altijd met een van ons in de buurt.

Nadat er een halfbroertje werd geboren, moesten de bezoeken bij de familie gebeuren. Yan gaf aan dat ik daar niet bij hoefde zijn. Pleegvader mocht mee. De combinatie moeder/pleegmoeder is voor hem heel verwarrend. Pleegvader ging en zat daar als Nederlandse reus tussen de Aziaten. Gelukkig was er nog een collega reus, de pleegvader van Yans zus. De mannen werden flink in de culinaire watten gelegd. Yan genoot van het bezoek. Het doel was bereikt.

Vorig jaar kerstvakantie wilde moeder met haar familie en Yan gaan eten bij de wok. Yan vond dat super. Alleen, ja, hoe gingen we dat doen. Een van ons moest mee, vond hij. Maar we mochten niet in de buurt van hem komen. Niemand mocht zien dat hij onze steun nog nodig had. Dat werd lastig. We konden toch moeilijk twee uur op de wc gaan zitten of voor de deur.

Naomi kwam met de oplossing. Heel zielig stelde ze dat zij noooooiiiit met haar moeder naar de wok gaat. Dat was een idee! Ik zei dat ik heeeel graag eens met haar naar de wok zou willen. En dan echt samen natuurlijk. En ja, laten we dat dan gelijk doen als Yan daar ook is.

En zo zat ik op een zaterdagavond samen met Naomi bij de wok.  Ze is negen en goed gezelschap. Aan de andere kant van de zaal zag ik het blauwzwarte kopje van Yan zitten, tussen meer blauwzwarte hoofden. Ik kon niet zien wat hij at en niet horen wat hij zei. Dit was precies goed. Naomi genoot van dit bijzondere uitstapje. En af en toe kregen we even bezoek, van Yan en zijn zus. Hee, wat eten jullie? En wat drink je? En heb je dit of dat al gezien? Ik vroeg of het leuk was aan hun tafel? Jazeker! Heel leuk. En ik kom zo nog even hoor. 

Afgelopen zomer was moeder weer in Nederland. Yan is nu 11. Hij gaf aan dat hij deze keer alleen op bezoek wilde. Zonder ons. Dat hebben we gedaan. Het was voor hem geen klein ding, maar hij wilde zo graag. En het is hem gelukt!  

Herstellen van contact. Kijken wat mogelijk is. Voor Yan en zijn familie een schijnbaar niet te halen doel, maar het is toch behaald. Als de tijd haar werk maar mag doen.

donderdag 27 november 2014

donker

Toen ik vanavond even met de hond buiten liep, dacht ik aan een jongen die zeven jaar bij ons woonde. Hij was elf toen hij kwam en achttien toen hij op zichzelf ging wonen. Het is donker vanavond en buiten de bebouwde kom ook niet aangenaam. Gelukkig is de hond erbij. Ik zou niet graag alleen lopen nu.

Wij beseffen niet half wat onze pleegkinderen hebben meegemaakt. Op papier weet ik best wat. Soms zijn er situaties waarbij ik emoties herken die de kinderen ook hebben. Blijf ik wel minstens een generatie ouder. De pleegkinderen maken dingen mee die veel te groot en te zwaar zijn voor hun leeftijd. Vandaar dat ze ook zo gestoord doen af en toe. Hun hoofden moeten wel letterlijk strak staan bij tijden.

Die jongen van elf was een rustige, kalme jongen. Wel onzeker, altijd op zijn hoede en zenuwachtig. Ik voelde hem de hele dag door checken of alle lichten nog op groen stonden. Soms werd ik er kierewiet van. Ga alsjeblieft spelen, wat doen, ik red me heus wel.

Dat hij de zoon is van een moeder met ernstige psychiatrische problemen, wist ik. Wat dat inhoudt, wist ik niet. Eigenlijk weet ik het nog steeds niet. Sommige dingen leer je alleen door ervaring en deze ervaring heb ik gelukkig niet.

Richting de kerstvakantie werd er druk gepraat over vuurwerk. We hadden op dat moment vier tieners in huis. De vuurwerkfolder stond absoluut op favoriet. Alleen die ene jongen deed niet echt mee. Hij leek er niet mee bezig. Wel wilde hij weten wat we gingen doen en waar en hoe laat. Het klonk wat drammerig.

Ik kreeg eindelijk de juiste inval en vroeg hem naar andere kerst en oudjaar. Hoe ging dat bij jullie thuis? En daar zat het probleem.

Vorig jaar met oudjaar was hij in het bos geweest. Bos geweest? Zijn gezin van herkomst woont in een grote stad. Ja, in het bos. Hij bedoelde het enorme stadspark in de buurt van zijn ouderlijk huis. Wat deed je daar dan? Mijn moeder zoeken.

Zijn moeder was die dag erg in de put en na een ruzie met vader was ze weggelopen op oudejaarsavond. Ze had geroepen dat ze er klaar mee was. En toen was hij zijn moeder maar gaan zoeken. Want hij was bang dat ze zich ging verdrinken in de vijver van dat bos. Dat had ze ook weleens geroepen. Maar het was donker en hij was zo verschrikkelijk bang geweest in dat bos en om zijn moeder. Daarom had hij niet zo'n zin in oudejaarsavond. Hij werd er zenuwachtig van en moest ook denken aan zijn moeder. Of ze niet weer gek ging doen en dat hij het niet wist dan.  

Hoe graag had ik deze herinnering voor hem willen wissen. Maar zo werkt het niet. Het leven is hard. Het leven voor pleegkinderen is extra hard. 

Het gaat overigens goed met de jongen. Hij is bijna 25 en ik denk dat ik niet wil weten wat hij dit jaar aan vuurwerk de lucht in schiet. Wel zou ik willen weten of hij nog weleens denkt aan toen hij 10 jaar was en oudjaar vierde. En of hij er nog last van heeft...

woensdag 26 november 2014

randvoorwaarden

Wij vonden het heel spannend wat er zou gebeuren als je kinderen van totaal verschillende afkomst bij elkaar zou laten wonen. 
We hebben geen voorwaarden als het gaat om achtergrond, cultuur of kleur. Bij ons hebben Nederlandse kinderen gewoond uit verschillende gezinnen. Zij zijn volwassen. 

De laatste jaren zijn de kinderen hoogstens voor de helft Nederlands. Nu wonen er vijf tussen de bijna vier jaar en vijftien in ons huis. Hun wortels zijn divers. De Antillen, Oost-Europa, midden en noord Afrika, Azië, Zuid-Amerika hebben voorouders geleverd. 

De een zijn moeder is boeddhist, de ander zijn vader moslim, een ander heeft een opa die voorganger is bij een Evangelische groep, weer een ander is niet religieus. 

Als dit scenario van te voren was gegeven, hadden we veel leeuwen en beren verwacht. Waren we er niet eens aan begonnen. Nu het zo gelopen is, bekijk je het achteraf. En het mooie is dat het gewoon werkt! 

De kinderen vormen met zijn vijven het gezin, de groep. Ze horen bij elkaar als broers/zussen, als lotgenoten, als kinderen. Ze leren van elkaar, leven met elkaar. Als ze boos zijn, hoor ik scheldwoorden die te maken hebben met afkomst. Maar dat is zelden echt gemeend. 

Soms denk ik dat wij niets doen. Dat we alleen voor de randvoorwaarden zorgen. Een schoon huis, een warm bed, fatsoenlijk eten, duidelijk ritme, veiligheid. Het echte werk doen ze zelf. 
Hoe kunnen wij ze leren om te delen? Om sociaal vaardig te worden? Om samen te spelen? Om in een groter verband te leven? Om ergens bij te horen? Daar hebben ze elkaar voor. 

Dat vinden ze zelf ook. Vanavond bleek dat weer. Ze waren allemaal vrij en hadden een leuke dag met elkaar. Buitenom de huishoudelijke randvoorwaarden waren wij niet actief met ze bezig. Ze hingen op de bank, lekker bij de kachel. 

Rachid vroeg me: "Ben jij morgen ook nog van plan iets te doen?" Zij gaan weer allemaal naar school. Ik zei dat ik lekker op de bank ging hangen natuurlijk. Het was bedoeld als grapje, maar hij keek zo serieus. Even had ik de neiging om uit de doeken te doen dat ik mijn dagen echt wel vul. Dat toch iemand die was en die vaatwasser en die stofzuiger en dat eten en en en... moet doen. Ik heb het maar niet gedaan. Laat hem maar denken dat het zo is. Laat hem vooral niet denken dat het zwaar is of druk. Laat hem denken dat ik als zij op school zitten, geen leven heb.

En hier zitten ze. Vol broederlijke liefde al wel een uur zonder iets te zeggen. Met lijnen uit Congo, Vietnam, Italië, Chili en Nederland. Evangelisch, atheïst en boeddhist. Maar nu gewoon uit één gezin, één huis, één gedeeld verleden. 

Vandaag was het dankdag in onze kerk. Er was veel te danken!


dinsdag 25 november 2014

geen vragen

En dan zijn er ook nog mensen die gewoon geen vragen stellen. Die kijken en doorgaan of die kijken en het ook zonder vragen begrijpen.

Van de zomer op de camping was er zo'n man. Eigenlijk zo'n echtpaar. Er was op de camping een beheerdersechtpaar. Man en vrouw, gepensioneerd, vitaal genoeg om nog wat te doen. Ze waren altijd in de buurt, straalden zoveel levensvreugde uit en plezier in wat ze deden, dat het de hele camping beïnvloedde. 

Natuurlijk zagen zij ook dat wij niet helemaal standaard waren. Maar dat was gewoon zo. En gaandeweg de week merkten we dat Piet en zijn vrouw ons aan alle kanten hielpen. 

Rachid was eigenlijk wat te oud voor de camping en Sam was een beetje te klein voor sommige dingen. Dus kreeg Rachid verantwoordelijkheid en Sam een hand. 

De kinderen vlogen voor hem. Waar Piet was, waren er kinderen. Elke morgen slopen Rachid en Yan om half 8 de tent uit om Piet te helpen met de dieren te voeren. De beloning was elke morgen een ei. Als een kostbaar kado kwamen ze er mee aandragen. Het werd direct gekookt en gebakken. 

Het werd zelfs zo dat Sam welterusten en goedemorgen ging zeggen aan Piets caravan. En toen we weggingen, overwoog Sam serieus of Piet geen bed had voor hem.

Piet vroeg niets over achtergronden en ouders en hoe en wat. Piet gaf de kinderen aandacht en een aai over hun bol. Hij informeerde uitgebreid naar wat ze gedaan hadden. Hij leidde ze af als het fout ging en corrigeerde waar nodig. Alles in sappig Amsterdams en zo gemoedelijk dat niemand zich afgewezen voelde. En werkelijk iedereen luisterde naar hem. 

Hij kwam informeren of onze vouwwagen droog was gebleven na de zoveelste hoosbui. Hielp de touwen weer strak zetten. Hield de boel in de gaten als we weg waren. 

Hij kwam niet bij ons koffiedrinken. We hadden geen diepgravende gesprekken, maar hij is de enige persoon van de camping waar ieder van ons meer mee had dan wie ook.

Wij weten niets van Piet. Hij weet niets van ons. Dat hielden we zo. Tot de laatste morgen. Terwijl hij de vloer dweilde en ik de afwas wegwerkte, vroeg ik hem of hij zelf kinderen had. Nee, die hadden ze niet. Meer hoefden we er niet over te zeggen. 
Ik voelde een verbondenheid met deze mensen die me ontroerde. 

Wat een geweldige mensen, wat super dat ze zo konden zorgen en geven en genieten van de kinderen. Ze vroegen er niets voor terug, maar kregen het wel. Soms is  geven ontvangen. 

zaterdag 22 november 2014

rare vragen

Gisteren noemde ik de vragen. De meest eigenaardige vragen krijg je met kinderen uit alle werelddelen. Toch had ik vanmiddag de meest rare te pakken.

De oudste twee jongens gingen vissen. Ik ging kijken met de andere kinderen. 
Op het strandje was het druk. Er was een viswedstrijd, de jongens zaten er een eindje naast en nog weer verder zaten vier mannen. Dat ze keken toen ik aankwam, zag ik wel. Maar het viel me niet echt op. 

Na een poos zitten en spelen in het zand en zien dat er heuse zeebaars en een fikse krab werden gevangen, wilde ik weer weg. Yan vond dat ik eerst in de emmer van de vier mannen moest gaan kijken. Daar zat pas vis in! Omdat het maar zo'n 25 meter verder was, liep ik met hem mee. De mannen waren aardig. Vooral Sam scoorde punten. Het zand zat tot in zijn haren. 

Ik keek in de emmer. Inderdaad goeie vangst! De mannen spraken niet helemaal vloeiend Nederlands, maar een van hen begon toch een gesprekje. Zijn alle kinderen van jou? Ja, zeg ik. En toen kwam de raarste vraag die ik ooit gehoord heb: Heb je ze allemaal zelf gemaakt? 
 Nee, dat heb ik niet. Maar hoe leg je pleegzorg uit aan iemand die maar half Nederlands spreekt? Ik moest erom lachen. Nee, zeg ik, ik heb maar 1 man hoor! Een Nederlandse. 

Dat hij het niet helemaal begreep, was wel duidelijk. 
Of mijn man niet jaloers was? Nou nee, ook niet. Ik zeg dat hij er net nog was, met die hond. Ja, dat hadden ze wel gezien. Ja, zegt de man, wij zijn internationaal. Hijzelf was Bulgaar, zijn ene maat Turk en de andere kwam uit Bosnië. Oke, zeg ik, wij zijn dat ook. Ook internationaal... 

We zullen het er maar op houden dat zijn blik bier wat hij in zijn hand had, niet de eerste was. En dat hij geen beter Nederlands voorhanden had om normale woorden te vinden. 

Het waren verder aardige mannen, maar ik hield het wel voor gezien. Toen Yan later voorstelde ook naar de vis van de mannen aan de andere kant te gaan kijken, heb ik maar bedankt voor de eer. Vandaag genoeg mannen gesproken....

vrijdag 21 november 2014

vakantiegevoel

De andere campinggasten waren aardig en vriendelijk. Ze keken heel neutraal of het de normaalste zaak van de wereld was dat wij daar met dit gezin waren. 

Praatjes bij de afwas, de douche, de zandbak en trampoline. Lekker weertje he? Staan jullie er al lang? Was het lang rijden? Druk op de weg? Ja en nee en natuurlijk en meer. We draaien al wat jaartjes mee en herkennen de blanco gezichten met flitsende ogen echt wel! En de luisterhouding natuurlijk. Wat zeggen die kinderen tegen ons en tegen elkaar. 

De derde dag komen de vragen. Dat is ook herkenbaar. Schijnbaar terloops en heel voorzichtig. Zijn het adoptiekinderen? Nee hoor, glimlach ik. Leuk stel heb je! Ja he, bevestig ik. Je hebt het er maar druk mee! Vind je? vraag ik. En zo kabbelen we verder. Ik grijns in stilte natuurlijk en vertel ook wel dat het pleegkinderen zijn. Okééé, zeggen de mensen met een uithaal. Nu begrijpen ze het! 

De volgende dag komt hoofdstuk 2 van de vragenlijst. Ze begrijpen er helemaal niets van. Ik probeer netjes te antwoorden en te schipperen tussen oprechte belangstelling en pure sensatie. 
De kinderen worden ook ondervraagd. Hoe oud is je broertje? Leuk broertje heb je! Jullie zijn met wel veel kindjes??? Past het wel allemaal in de vouwwagen?? 
De kinderen brengen alle vragen keurig bij ons. Onder het eten, buiten voor de tent, moet ik ze tegenhouden om niet met weidse armgebaren en veel nadrukkelijk wijzen te laten vertellen wie wat vroeg. 

En tegen het eind van de week regent het bijna vragen. De kinderen doen ook ontzettend hun best. Ze spelen voorbeeldig, kunnen prima delen, zijn beleefd en voorkomend. Gaan ongevraagd opruimen en helpen gevallen kinderen weer overeind. 

Tsjonge zeg, dacht toch iedereen dat pleegkinderen losgeslagen projectielen waren en zie hen! Als ik roep, komen ze. Moeten ze naar bed, fluitend verdwijnen ze richting douche. In de vouwwagen is het direct stil. Andere kinderen zie ik naar de douche gesleurd worden, zie ik krijsend en gillend op de tentvloer liggen als iets niet gaat zo zij willen. Ik zie kinderen een uur achter hun bord zitten kniezen. Die van ons eten in tien minuten en vliegen weer uit. 

Dit is werkelijk genieten. en de kinderen genieten ook. Het aparte is dat ze zo buiten de deur veel gezeglijker en minder wiebelig zijn dan thuis. 

Ik ben trots op ze. We wekken met zijn allen de indruk dat pleegzorg een fluitje van een cent is. 
Dat man en ik keihard werken door alles te plannen, uit te leggen, voor te wezen en ontzettend voorspelbaar zitten te zijn, dat zien de andere campinggasten niet. Dat hoeft ook niet. Het is een heerlijke week. Een week waar we allemaal met plezier op terugkijken en waar we hopelijk een levende reclame voor pleegzorg waren!!

donderdag 20 november 2014

vakantie

Afgelopen zomer gingen we op vakantie. We kochten een vouwwagen voor 8 personen uit het jaar nul. Brachten de hond naar het asiel en reden naar Drenthe.

Leuk Drenthe! Vroeger kwam ik daar als kind. Nu noodgedwongen. Twee kinderen hebben niet de juiste papieren om naar het buitenland te mogen.

Na een half uur rijden, dacht Yan dat we er waren. Nee, duurt nog wel even... Hij was erg zenuwachtig en druk. Eigenlijk was hij verschrikkelijk vervelend en irritant. We wisten waar het van kwam en hoopten op betere uren voor onderweg. 
Pablo was ook niet helemaal met twee benen op de grond. Hij ging voor het eerst kamperen. Eigenlijk ook voor het eerst op vakantie.

De camping was leuk. We waren iets later dan gepland. Het was zaterdagmiddag vier uur. De campinggasten hadden zich geïnstalleerd. Hoewel het een minicamping was, voelde dit niet helemaal zo. 
Het was net droog na een heleboel regen. voor mijn gevoel zaten alle campinggasten voor hun tent op een klapstoel met een klaptafel tussenin en een skottelbraai links van de vader. De kinderen liepen rond.

Onze auto is vrij groot. De aanhanger uit het jaar nul dus. Dat gaf al wat bekijks. toen de deuren van de auto opengingen en onze vijf wereldwonderen eruit rolden, zag ik de mensen bewegen. De voorstelling ging beginnen.

Laat ik het positief brengen. Wat leuk voor de hele camping dat wij zo laat waren. En wat een verrassing dat er niet 2 of 3 maar wel 5 kinderen uit die auto rolden! En dat de leeftijden zo moeilijk te schatten zijn dat de middelste drie even oud lijken. Ook heel bijzonder dat de jongens zoveel energie hadden na bijna 3 uur zitten. 
En dan hebben we het nog niet over de vouwwagen. Eentje die niet met een of twee drukken op knoppen zichzelf ontvouwt, nee die met 79 stokken en 13 touwtjes overeind komt. En wat dacht je van al die slaapzakken in alle kleuren van de regenboog en stoeltjes en tassen en zakken. Tsjongejonge, wat hebben we de mensen een puzzelwerk aangeboden. 

Het was even werken. We hadden samen geoefend thuis en het lukte ook wel allemaal, maar het was wel zweten. En fluisteren, want stel je voor dat je met zo'n aso-bende ook nog eens tegen elkaar gaat staan kafferen om lijntje zus of stok zo. Nee, complimenten voor onszelf. Het ding stond in rap tempo. Geen kind kwam storen. Alle vijf vermaakten ze zich prima. Af en toe reden ze even langs op fietsjes en skelters en vertelden wat er allemaal was. Je zou bijna denken dat we de hele weg aan een cursus hoe gedraag ik me op de camping hadden gedaan.

woensdag 19 november 2014

meeliften

Vorige week was ik niet helemaal in een jubelstemming. Op zich geen punt. Het duurt nooit lang en het is weer helemaal onbewolkt hier. 

Terugkijkend valt het me weer op hoe zeer de kinderen meeliften op mijn emoties. Op de gemiddelde dagen lijken het normale kinderen. Ze spelen, gaan naar school, doen de dingen die horen bij hun leeftijd en lijken zonder zorgen. Dat gaat weken zo. 

Maar dan heb ik een slechte dag en hoewel ik me inhoud, hebben zij hun radars uitstaan. En die zijn zo overgevoelig dat ze mijn stress feilloos opvangen. Direct zijn ze van slag. Alles is fout en anders en elke mug is een kudde olifanten. Ze kunnen niets van elkaar verdragen. Slaan elkaar nog net niet de hersens in. 

Mijn slechte dagen hebben eigenlijk niets met hen te maken. Maar ze doen me meer en meer beseffen dat ik hun basis ben geworden. Dat ze meedrijven op mijn evenwicht. Dat ze dat heel hard nodig hebben om zelf staande te blijven. Soms vliegt het me aan. Wat als ik ziek word? Als ik in het ziekenhuis terecht kom? Als ik er niet ben?

Onze relatie is ook zo'n ding. Ruzie maken doen we niet. In ieder geval niet als de kinderen erbij zijn. Dat is een feit, al vijftien jaar lang. Dat we elkaar weleens even de waarheid willen zeggen, is ook een feit. 
Maar als je dat moet uitstellen tot na tien uur, dan zijn de scherpe kantjes er al aardig af. Dus heel af en toe knettert het hier na tienen. 
Of heel af en toe ligt het in de lijn dat het gaat knetteren. De radars zijn zo scherp dat de kinderen de oplopende spanning allang hebben gesignaleerd. 
En zodra we de kinderen in bed hebben om de puntjes op de i te gaan zetten, dan klinkt er geroep of gehuil... 

Yan heeft er jaren voor gezorgd dat er ook na tienen geen ruzie was. Hij was dan diep in slaap en huilde. Alleen op de dagen dat de spanning in de lucht hing. En omdat mijn woede zo belachelijk is vergeleken met wat hij vroeger moest doorstaan, verdween de boze bui direct. Dan moesten we hem troosten en hem de illusie niet ontnemen dat het hier rustig en veilig was.

Zondagavond, na een paar dagen ergernis, was het ook weer tijd voor even krachtmeten. Maar het is ongelofelijk, want toen iedereen in slaap was, hoorde ik Sam roepen. Hij was ontroostbaar en wilde er uit. Dat was al maanden niet gebeurd. En ja, als je dan met zo'n half slapende, nasnikkende krullebol tussenin nog je eigen gelijk moet verdedigen met het nodige venijn... Dan lukt dat gewoon niet.

Eigenlijk zou ik moeten concluderen dat pleegzorg ontzettend goed is voor onze relatie!

dinsdag 18 november 2014

Bezoek aan huis...

De afgelopen week stoort het internet enorm. De meeste tijd is de verbinding verbroken of wordt verbroken. Hoogst irritant is dat. 
We wonen in het buitengebied en dat geeft altijd een trage verbinding. Maar nu lijkt het gewoon afgesloten. 
Na een paar telefoontjes komt de monteur. Ik hoor man afspreken. Tussen 4 en 6 is de handigste tijd. Hij is het ermee eens. Ik niet. 

Ik schiet gelijk in de stress. Tussen 4 en 6?? Dat is de meest onhandige tijd. Zo onhandig dat ik meestal zorg dat het eten al klaar staat en ik zo min mogelijk gebonden ben. Maar goed, we zullen zien. 

Ik denk terug aan andere bezoeken van monteurs. Voor de wasmachine, de verwarming en noem maar op. Ontzettend interessante bezoeken van onbekende mensen, vinden de kinderen. Ontzettend irritante bezoeken vind ik, waarbij de kinderen alle grenzen van het fatsoen proberen te overschrijden. 

Ik denk aan de verwarmingsmonteur. Een bedrijf wat een contract heeft met ons.  Op gezette tijden komt een man bekijken hoe de cv ervoor staat. Heel handig en prima voor de cv. Maar de man die hier jaren kwam, zal zich weleens achter zijn oren hebben gekrabd voor hij weer belde. 

Onze cv-ketel staat in de bijkeuken en toen Yan en Naomi twee hummels van 4, 5 of 6 waren, kwam hij ook. Hij installeerde zich in de bijkeuken en zij ook. Ik kreeg ze er niet weg. Zelf ging ik in de keuken zitten en met angst en beven wachtte ik af. 

Binnen de kortste keren begon het interview. Hoe heet je? Waar woon je? Zit je op voetbal? Heb je kinderen? Waarom niet? Vind je dit leuk werk? Kom je altijd binnen? Wil je eten? Moet ik snoep voor je pakken? Waarom heb je zulke schoenen aan? Vind je die echt mooi???? Hoef je je schoenen niet uit te doen?

Onze cv-ketel zit in een niet al te handige kast. Elke keer is het een strijd om bij alles te kunnen. Dus: wat zeg je? Ohhh, je zegt wel lelijke woorden zeg! Ze zitten in kleermakerszit tegen de muur, achter de man en rollen bijna om van het lachen. 
Woon je bij je moeder? Heb je geen moeder? Oh, wel, waarom woon je niet bij je moeder? 

Ik heb ze al tig keer geroepen en proberen af te leiden. Maar niets lukt. Nu moet ik wat meer optreden en sommeer ze direct naar de kamer te gaan en de meneer met rust te laten. Maar dat zijn ze niet van plan. 

Vind je ons vervelend? Grote onschuldige ogen. Twee keer nog al liefst. Heel Afrika en Azie charmeren de man en hij zegt gedwee: nee hoor! Zie je wel, zeggen ze verontwaardigd tegen mij, jij zeurt! Ik druip weer af.  
En ze hervatten het gesprek. Dus je woont niet bij je moeder? Waar woon je dan? Ga je naar de kerk? Gaat je moeder naar de kerk? 

Ik heb het gevoel dat ik gillend gek word. En dit is niet de eerste keer. Elke keer na zo’n marteling spreek ik ze aan. Ze glimlachen wat en snappen echt niet wat ik te zeuren heb. Die man vond ons wel leuk hoor, zeggen ze nadrukkelijk. Niet moeilijk om te bedenken waar het probleem ligt.


De monteur van vanmiddag kwam uiteindelijk twee uur eerder… En heeft het probleem niet opgelost. Dus morgen komt hij op herhaling en morgen is het woensdag. En dan zijn ze vrij en ze zijn nu wel ouder, maar niet veel wijzer als het om fatsoen gaat. De vragen zullen ongetwijfeld wel diepzinniger worden... Het was een stille, wat stugge meneer. Ik heb toch een vaag vermoeden van een diepte-interview…. We zullen het zien. 

zaterdag 15 november 2014

moeizaam

Vandaag is het eind van een taaie week. Er gingen afspraken niet door of juist wel. De kinderen waren boos en druk en ik was het ook. In hoeverre ik hen versterk weet ik niet, maar invloed hebben we zeker op elkaar. 

Deze week hoorde ik niets van een moeder die normaal elke week contact zoekt. Daar zit ik meer over in dan logisch is. Een andere moeder dook opeens weer op. Niet in ons blikveld, maar toch wel redelijk in de buurt. Aan haar dacht ik juist nooit meer. Even schakelen dus. 

En vanmiddag om 5 uur is er een feestje ter ere van het 25-jarig huwelijk van een schoonzus en zwager. Een echt feestje, maar alléén voor volwassenen. En dat ergert me ook weer. Ergernis dat ik niet kan. Ergernis dat ik toch op zoek ben gegaan naar oppas. Ergernis dat niemand het ziet zitten om hier te komen. Heel begrijpelijk natuurlijk. 
Om 5 uur beginnen, dat betekent dat je met het hele spul moet eten en ze op bed moet zien te krijgen. Een meisje van 17 redt dat niet, twee ook niet. 

Eigenlijk heb ik een compleet echtpaar nodig met de nodige ervaring. Schoonouders kunnen het wel, maar die zitten natuurlijk op hetzelfde feestje. Man gaat alleen. Ook geen punt, maar ik voel me toch licht schuldig dat we altijd half verstek laten gaan. Als wij jubilea gaan halen, dan houden we ook  feestjes, maar wel voor alle bijbehorende kinderen, tot de achterkleinkinderen toe, neem ik me voor!!

Vanmorgen begon het met regen. Dus iedereen vermaakt zich binnen. Maar gisteren regende het ook al. Na wat gedoe heen en weer gaan ze toch aan de gang. En dan is het opeen heel kalm en rustig om tien uur zaterdagmorgen. Iedereen speelt of is bezig en alle drama's van de afgelopen week liggen stil. 

Ik doe ook niet moeilijk. Figuurzagen in de keuken is prima. Dat Sam ondertussen gaatjes maakt met de handboor is ook erg leuk. Dat de gaatjes niet alleen in het muliplex kwamen, zie ik door de vingers. 
Ook de ingezaagde snede in de keukentafel is een kleinigheidje. Gelukkig is de tafel van het landelijke soort. Dat mag dan gewoon. 
Er worden mooie dingen gemaakt. 


En vanmiddag is er een groots moment. Rachid mag voor het eerst mee jagen. Met echte jagers en hij mag drijven. Daarna mag hij blijven eten, samen met de jagers. Iedereen is onder de indruk. Als de eerste knallen weerklinken, gaan ze naar buiten. Het is net droog. 
De jagers komen links en rechts voorbij. Liggen in onze tuin en naast ons huis in de sloot. 

De kinderen genieten! Ik probeer ze in de tuin te houden, maar dat lukt niet. Ze krijgen een hele zak lege kogelhulzen en zien de hazen buitelen. Alleen al het geweer wat de mannen dragen is super. En dat er dan ook echt een haas mee neergeschoten wordt!! 

Als de jagers even uit het zicht zijn naar een ander veld, oefenen ze. Ook met geweren. Yan geeft bevelen. Ze marcheren keurig, maar gaan ook plat op de buik als dat moet. Na 24 uur regen is dit wel erg leuk.


Hun kleren liggen nu in bad te weken. Het was hard boenen om de knieën en handen weer schoon te krijgen. Maar ik geloof dat we het ritme weer te pakken hebben.

donderdag 13 november 2014

naar bed

Yan gaat normaal om 9 uur naar bed. Naomi gaat een half uur eerder. Zij gaat zelf naar boven en na een paar minuten volgt een van ons. Dat gaat prima. 

Hoewel Yan anderhalf jaar ouder is, lukt het bij hem een stuk minder. Als hij naar boven moet, wacht hij net zo lang tot een van ons meeloopt de trap op. We moeten steeds in de buurt blijven. Hij kletst ondertussen en treuzelt en belandt uiteindelijk ook in bed. Dan moet ik nog een kwartier praten en ben ik klaar. 

Gisteravond hadden we huisbezoek. Rond kwart voor 9 zouden ze komen. Ik gaf Yan de keuze: of je gaat een half uur eerder of je gaat alleen naar bed. Hij ging zeker geen half uur eerder. Ik concludeerde dat hij dus alleen ging. Het voorwerk had ik gedaan; gordijnen dicht, pyjama klaarleggen..

Terwijl wij in de kamer zitten, is hij met Rachid in de werkkamer. Tien over 9 geef ik een seintje dat hij nu echt moet. Hij probeert toch of ik niet mee ga. Nee, dat doe ik niet. Na een paar minuten verschijnt zijn hoofd weer. Mag ik dan gelijk met Rachid? Nee, je gaat nu. Dan hoor ik niets meer. 

Als het bezoek om kwart over tien weggaat, heb ik al zeker vijf keer mijn naam horen schreeuwen van boven. Ik ga kijken. Hij zit rechtop in bed met een boek. Ik zie lichte paniek in zijn ogen. Ja, hij had ook zijn slaaptabletjes genomen, maar die werken niet. Hij moet ook nog naar de wc en ik heb nog niet met hem gezongen. 
Hij legt het boek weg, gaat naar de wc, gaat liggen, doet zijn ogen dicht en ik denk dat hij direct sliep. Ik zucht maar eens diep. Boos worden helpt niet. Hij kan hier niet tegen. Alles moet hetzelfde zijn en heel soms is dat even niet zo. 

Vanmorgen vertelde hij trots tegen de anderen dat hij 'lekker tot kwart over tien had gelezen'. Hij lacht triomfantelijk. Had hij dat even goed voor elkaar. Ik laat het maar zo. Zeg niets. Vraag ook maar niets over het boek waarin hij las. 
Het was Your own English, een afgeschreven basisschoolboek voor Engels...

Ik moet denken aan een gedichtje wat heel vroeger, toen ik nog gewoon werkte, in mijn lokaal hing: 


Schipbreuk

Ik wilde me inschepen voor
een land waar ik nog niet bestond

onderweg ben ik verdronken

alleen om niet al te weerloos
aan te spoelen later
lieg ik een vlot
lieg ik een reddingsboei
lieg ik mijn hoofd boven water

---------------------------------
uit: 'Tegenspelen tijd' 1979


Schrijver: Ellen Warmond

dinsdag 11 november 2014

spannend

Hoewel we regelmatig geheime plaatsingen hebben gehad, waren er zelden spannende situaties. Nooit kwam een ouder zijn kind opeisen. We werden niet lastig gevallen via telefoon of iets dergelijks. Het spannende van geheim zat meer in de naam dan in de praktijk. 

Bij een geheime plaatsing ben je wel meer op je hoede. De achternaam van het kind laten we weg. Bij tandarts en ggd benadrukken we dat het kind niet opvraagbaar mag zijn. Het werkt prima zo. Toch gebeurt er heel zelden iets onverwachts. 

Tien jaar terug kwam Yan. Hij had niets bij zich. Ik had wat kleertjes bij elkaar verzameld, maar er ontbrak het een en ander. Samen met Saar, onze toen 16-jarige pleegdochter en kleine Yan ging ik om boodschappen. In het winkelcentrum in een buitenwijk was ook een winkel waar ze kinderkleding hadden. Daar zouden we gelijk naar toe gaan. We kunnen goed slagen. Zo'n 16-jarige is een leuke hulp als het om kinderkleding gaat! 
Tevreden staan we bij de kassa. Yan zit voorin de winkelwagen. Die namen we voor het gemak even mee. Hij kijkt rond en brabbelt in zijn eigen taal. 

Naast de kassa komt een ouder, Aziatisch echtpaar de winkel binnen. Ze kijken niet naar ons. Maar Yan, in de winkelkar, kijkt wel en opeens stoot hij een soort indianenkreet uit. Hij wijst en zwaait en wil uit de kar. De mensen kijken om en ik zie verbazing op hun gezicht. Ze kijken nog eens. Yan blijft praten en roepen. Er is geen twijfel mogelijk: hij kent deze mensen. 
Ze komen naar ons toe. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik zie de knokkels van Saar wit uitslaan, zo stijf houdt ze de winkelkar vast. O help... er staan nog twee klanten voor me en ik wil hier weg. nu onmiddellijk. 

De man vraagt of ik de buurvrouw ben. Ehh, stotter ik, nee ehh. Ik ehh.. Hij is nu even bij mij. O ja, de man begrijpt er niets van. Zijn vrouw blijft op afstand. Terwijl de zweetstraaltjes over mijn rug lopen, ben ik aan de beurt. De man blijft wat vertwijfeld bij ons staan. Praat met Yan, die is 2 en geeft geen sluitende antwoorden natuurlijk. Gelukkig oogt Yan vrolijk en ontspannen. Ik ben klaar. Ik zeg dat we verder moeten. Vraag aan Yan of hij even zwaait naar oom. Dat doet hij. We lopen weg. 

Buiten bij de auto heb ik de neiging om even over de kar te gaan hangen. Maar we moeten verder. Angstige scenario's van bellen en familie oproepen doemen op. Wat gaat die meneer doen? We scheuren nog net niet het parkeerterrein af. Ik slinger de auto door zoveel mogelijk binnenweggetjes en ga even bij iemand koffiedrinken. Als ze me achtervolgen, zitten ze goed mis. 

Yan heeft niets meegekregen, hoop ik. Saar wel. Ze zit wit en stil te trillen op de bank. Ik krijg de slappe lach. Zie het opeens op afstand gebeuren. Yan speelt met autootjes, die is nog steeds vrolijk en ontspannen.

Veel later ontmoet ik de oom. het is een vriendelijke en betrokken man. Hij maakte zich zorgen om Yan. Hij begreep de uithuisplaatsing, maar wist van niets toen hij me daar zag. Dat wist ik toen niet. Het heeft me toch wel een slechte nacht bezorgd, dit avontuur.

maandag 10 november 2014

valkuilen

Tijdens de cursus voor pleegzorg werden we goed voorbereid. Allerlei vreselijke gedragingen werden ons voorgehouden. Hoe zou je doen als ze weglopen? Als ze je spullen slopen? Als ze bedplassen? Liegen? Stelen? School elke dag klaagt? Te druk zijn? Te stil zijn? Je maaltijd verpesten? Niets zeggen? Te veel zeggen? 

We hebben serieus nagedacht over al deze gedragingen en over nog veel meer. We waren voorbereid. Sommige zaken leken ons moeilijk. Andere dingen konden we best aan. 

Toen kwamen de kinderen. De vreselijke gedragingen kwamen ook. Niet allemaal even erg. Niet allemaal tegelijk. Onze reacties hadden we goed ingeschat. We konden het aardig op zijn plaats krijgen. Wat ze bij de cursus vergaten, was het feit dat samen met de vreselijke gedragingen er ook een bijbehorend kind komt. Dat kind daar doe je het voor, de gedragingen neem je voor lief.

Maar tot mijn verbazing had ik het helemaal niet goed ingeschat en voorbereid. Want de irritaties kwamen wel degelijk. En alle valkuilen die ik bedacht had, bleken helemaal geen valkuilen. 
Mijn grootste valkuil zit in hele kleine dingen. Kleine dingen de snerpend groot worden. Zo kon ik de jongen van 15 zijn liegen en stelen wel verdragen. Maar dat hij elke minuut 3 keer zijn neus ophaalde? Dat was te gruwelijk! 
En die van 17 mocht echt egoïstisch doen en te lui zijn om zelfs zijn schoenen op te ruimen, maar dat hij met zijn mouw zijn neus afveegde? Grrrrr... Daar gingen mijn haren van overeind staan.

Pleegkinderen zitten vol stress. Dat begrijp ik. En ik begrijp ook dat die stress eruit moet. Maar waarom in nagelbijten? Tot op het bot ongeveer. En waarom in peuteren aan wondjes en wratten en velletjes? Tot bloedens toe en dan nog doorgaan. En waarom moeten ze zo smekken onder het eten? En waarom met hun tanden het eten van hun vork raspen? Alsof iemand met zijn nagels over het schoolbord gaat?

De eerste jaren beet ik mijn kiezen ongeveer kapot van ergernis. Nu begin ik te leren dat het toch mijn probleem is en niet het hunne. Dat ik mezelf groen en geel kan ergeren, maar dat ze het niet eens opmerken. 

En als klap op de vuurpijl heeft een van de kinderen Gilles de la Tourette. En word ik bij vlagen bestookt met piepende, raspende, snuivende geluiden en schuddende, wiebelende en nog meer bewegingen. Soms word ik er moe van. Moe in mijn hoofd met mezelf terechtwijzen dat hij er echt niet aan kan doen. Meestal lukt het me om er overheen te zien. Behalve als ik met mijn verkeerde been uit bed stap, dan raspt en knarst mijn valkuil op volle sterkte.

zaterdag 8 november 2014

emotiethermometer

Yan zit op een cluster-4 school. Dan heb je persoonlijke leerdoelen. Het belangrijkste leerdoel voor Yan is om je emoties te tonen, te benoemen en te herkennen. Nu is Yan een Aziaat en die zijn niet zo van de extreme emoties. Meer van glad en onbewogen en ondertussen een kolkende zee in je hoofd. 
Daarnaast is Yan een beschadigd jongetje en is hem geleerd dat je om te overleven nooit moet laten zien dat iets pijn doet. 

Elke dag moet hij een aantal keer met een knijper op de emotiethermometer aangeven hoe hij zich voelt. In een schriftje moet er nog wat omschreven worden en komt er een cijfer over hoe je je voelt. Dit doel heeft Yan al bijna anderhalf jaar en al even zolang weet hij elke dag aan te geven dat hij zich 'gewoon' voelt. Ook al komt de rook uit zijn oren, hij voelt zich 'gewoon'. 

Van de week maakte de juf er korte metten mee. Voortaan heeft Yan geen keuze 'gewoon'. Die wordt er voor hem tussenuit gehaald. 
Thuisgekomen was hij verre van 'gewoon'. Hij was woedend op alles en iedereen. Uiteindelijk konden we het terugbrengen naar waar het begon. Dat was op school bij de thermometer. 

Ik praat met hem over het nut van de emoties, van het herkennen. Maar ik kom erachter dat Yan het helemaal niet begrijpt. Hij denkt heel anders dan ik denk, dan de juf denkt. Je bent goed als je 'gewoon' bent. De hele dag roepen de volwassenen: Doe gewoon. Dus als de juf hem opdracht geeft voor die thermometer, dan probeert hij zo snel mogelijk in te vullen. 'Want,' zegtie, 'dan voel ik me nog 'gewoon' en als we iets gaan doen, naar buiten of zo, dan voel ik me soms niet meer 'gewoon'.' En niet gewoon zijn, betekent dat je toch min of meer gek bent. En dat wil hij niet zijn. 

Hij doet dus wat de juf wil, die stomme thermometer al een jaar invullen en hij laat zien wat zij wil zien. namelijk dat hij 'gewoon' is. En nu is ze 'opeens' boos en mag ik niet meer 'gewoon' zijn. Hij kijkt als een kat in het nauw. 
En ik begrijp het ongeveer. Wat een raadselachtig kind is hij toch en wat wil hij het ontzettend graag heel erg goed doen. 

Dus van de week doen we thuis ook aan de thermometer. Te pas en te onpas vraag ik hem hoe hij zich voelt. 'Gewoon'  antwoordt hij de eerste dag. Ik zeg wat ik zie. Dat hij boos is bijvoorbeeld of juist heel blij. Langzaam begint het te dagen. Hij heeft zich niet gerealiseerd dat anderen iets aan hem kunnen zien. Hij vindt het supereng!! 

Dat ik kan zien dat hij boos is of verdrietig, dat is te accepteren, maar dat een juf of meester dat ook ziet. Ik zie hem worstelen met de vraag of hij dus nog 'gewoner' moet gaan worden. Of dat hij zichzelf moet bloot geven. 

Na een paar dagen heeft hij de smaak te pakken. Hij zoekt er een schrift bij. Uit zichzelf gaat hij de dag cijfers geven. Ik maak een overzicht van wat we doen en hij cijfert. Dat doet hij echt goed! 
Hij weet feilloos aan te geven wanneer hij zich minder voelt en ook de reden. 

Gisteren kwam er een vriendje spelen van school. Het was een daverend succes. Hij zou tot vijf uur blijven, maar om half 9 brachten we hem pas weg en eigenlijk waren ze nog niet uitgespeeld. Een dikke 10 kreeg deze dag. En een zonnetje en krul en alles wat ze op school erbij halen. 

Maar vandaag had hij een kater. De dag begon redelijk, maar vanmiddag was het een vette 1. Het was een rotdag en dat liet hij merken. De thermometer stond erg laag en wij hadden er allemaal last van. Vanavond steeg het kwik weer en net bij zijn bed kon hij weer keurig aangeven waarom het kwik vandaag zo daalde. Goed doordachte redenen, vol emotie. We zijn hard aan het werk en dat merken we.

Wil ik er een plaatje bij doen van het bewuste ding, kan ik het niet vinden op internet. Blijkt de meest gangbare thermometer de keuze 'gewoon' niet te kennen. Ook wel logisch. Gewoon is toch geen emotie... toch de juf eens vragen of hij een andere mag.

vrijdag 7 november 2014

collega's

Wij als pleegouders hebben het gevoel dat we aan het stuur van dit huishouden staan. Alles onder controle, het gaat prima. 
De kinderen hebben in het verleden meegemaakt dat alles niet onder controle was en dat ze mee moesten zorgen. Of mee wilden zorgen en daar over moesten nadenken. Af en toe steekt dat de kop weer op.

Van de week kwam er op een avond een meneer langs. Ik wilde een nieuwe naaimachine aanschaffen en had via internet wat gezocht. De handelaar zou aan huis de machine van mijn keuze komen laten zien.
Ik wilde best naar zijn winkel komen, maar nee, hij had nu eenmaal die superservice dat hij hem gewoon voor kwam rijden. Hij wilde vroeg komen. 
Ik probeerde het naar acht uur te praten, had het idee dat het lukte. Maar om kwart over zeven rijdt er een auto voor. 

Sam lag net een seconde in bed en vloog er net zo hard uit. Ik ging met de meneer aan tafel zitten, maar Sam stond erop dat ik nog een boekje las. Nee, dat kan nu niet. Pleegvader wilde het doen, maar dat ging niet door.

De oudste drie zaten aan de keukentafel. Ik had een vaag vermoeden dat ze van plan waren om zich er lekker tegenaan te bemoeien. Ik vroeg ze of ze in de kamer wilden gaan zitten. Twee gingen zonder mankeren. Yan ging niet. Nee hoor, zei hij, ik ga meekijken. Zucht... 

De meneer stalt zijn spullen uit. Yan kruipt ongeveer in de meneer en in het machine. Ik sta erachter. He Yan, probeer ik, ik zie niets. Maar ik zie het wel, antwoordt hij. Hij verschuift geen centimeter en ik weet me zo te schikken dat ik het toch kan volgen. 

Ondertussen komt Sam voor de tiende keer de keuken inrennen. Gevolgd door een licht verhitte pleegvader. Ik moest toch even denken aan een mooie, witte, stille showroom, al is het een hele rit...

Naaimachine is super. Ik ga hem nemen. Dat zeg ik ook. Zelfs met Yans zwarte kopje ertussen is het om van te likkebaarden. 
Krijgt ze nog korting? informeert Yan zakelijk. Ik geef hem een vermanend zetje. He Yan, IK koop een machine, jij niet. 

Mijn oude machine brengt ook nog wat op. Alleen heb ik de boekjes en accessoires niet direct op de pak. Ik ga zoeken. Yan vraagt tot in detail hoe en wat. De meneer heeft er schik in en antwoord uitvoerig. Boekje blijft kwijt. Ik heb even geen rust om goed te zoeken. Beloof het morgen op te sturen. Meneer verdwijnt. 

Vanmorgen was het eerste wat Yan vroeg of ik dat boekje had gevonden. En de vraag of ik al betaald heb, die komt ook vast nog. Natuurlijk heeft hij zich er niet mee te bemoeien. En natuurlijk geeft dit ook wel wat irritatie, dat bemoeizuchtige gedrag. Maar de kans is groot dat hij dit serieus doet om mij te helpen. Omdat hij niet zeker weet of ik het wel ga doen, uit mezelf.

Vanavond nam ik het machine in gebruik. Yan stond naast me. Ik wist de helft niet meer en zat in het boekje te zoeken. Maar dat was niet nodig. Yan wist het allemaal precies. Dus heeft hij me wegwijs gemaakt. Tsja, we zijn het niet, maar soms lijken we net collega's.

donderdag 6 november 2014

je plaats weten

Natuurlijk is het de bedoeling dat we ook wat aan opvoeden doen. Dat leek me vanzelfsprekend. Ik had er niet bij nagedacht dat je kant en klare kinderen zou krijgen. En dat ze niet altijd functioneren op de kalenderleeftijd. Ik ging er vanuit dat ze het allemaal wel oppikten. Niet te veel druk, goed zelf voorbeeld geven en binnen de kortste keren waren het modelkinderen. Dat was een flinke misrekening. 

Pleegkinderen zijn door de omstandigheden vaak te jong en te oud voor hun leeftijd. Sociaal emotioneel is er nog veel in te halen. Hechtingsgestoorde kinderen zijn de hele dag bezig met overleven, met alles onder controle houden, met kansen inschatten en achterom kijken. In zo'n toestand pik je niets vanzelf op en zie je het goede voorbeeld niet eens. Je redt jezelf. De enige die je vertrouwt ben je zelf. 

Dat bracht bijzondere situaties met zich mee. Zo namen we Rachid mee naar een familiefeestje, waar hij mijn oude, wat statige opa van bijna 90 begroette met: 'Eehjjjj!' Hij was ruim 7 en leek zich van geen kwaad bewust. Ik schaamde me toch wel. Ik heb het omstandig uitgelegd, later. Hij snapte er helemaal niets van. 

Toen hij 13 was, betrapte ik hem nog regelmatig op zulke grappen. Zo kon hij iemand in de rij voor een kassa recht in het gezicht aankijken, op geen halve meter afstand. Mensen kijken dan wat bevreemd en proberen te ontwijken. Hij had het totaal niet door. Tot ik siste: "Kijk de andere kant op!!" Dan viel het kwartje weer en keek hij weg. 

Kleine kinderen vindt hij lief. Dus tilde hij ze te pas en te onpas op. Knuffelde ze, stoeide met ze. Tot ze huilend wegliepen. Hij had geen benul wat zijn aandeel was. 

Na tien jaar herhalen, zie ik resultaat. Hij begrijpt de regel nu ook en kan hem toepassen. Ik heb er werkelijk tientallen uren in gestoken om het uit te leggen. Dat er grenzen zijn. Dat je zelf grenzen hebt. Maar dat maakt niet uit, hij heeft het opgepikt. 

Sinds kort heb ik een nieuwe leerling. Pablo is 7 en vliegt iedereen die een keer lacht om zijn of haar middel. De buschauffeur wordt besprongen, de pleegzorgwerker, de buurvrouw, het maakt niet uit wie. Zijn ze vriendelijk? Dan zijn het zijn beste vrienden.

Dus ik ben weer begonnen met een mogelijk weer tienjarige cursus... Je blijft van anderen af. Niemand zit aan jou, jij zit aan niemand. Ik sla je niet, jij slaat mij niet. De buschauffeur raakt je niet aan, jij raakt hem niet aan. Het is nog lang niet geland, deze regel. Maar we oefenen goed. 
Blijmoedig gaat hij net niet elke dag de fout in en ik probeer net zo blijmoedig, of eigenlijk neutraal, te corrigeren. Af en toe vult hij aan, zodra ik begin. Het begin is er dus wel!

Zaterdag liepen we in het bos. We kwamen een enkele wandelaar tegen. Van verre schreeuwde Pablo: "Heeejjjj, hallooooo!' En ik moest opeens aan Rachid van jaren terug denken. Dus ook deze cursus wordt weer herhaald. Maar nu weet ik dat het lang gaat duren en dat het op een dag toch goed gaat komen.

woensdag 5 november 2014

ken je kind

Ouders weten het beste hoe hun kind is en wat het nodig heeft. Pleegouders weten dat niet altijd. Als een kind net bij je is, is het een vat vol informatie en verleden, waar jij niets van weet. In de loop der jaren kom je veel te weten. 
Terugkijkend begrijp ik veel meer dan op het moment zelf. Soms sloegen we de plank volledig mis. 

Zo kwam er een 11-jarige. De eerste week maakte ik hem 's morgens wakker voor school. Hij sloeg zijn ogen op, graaide onder zijn kussen. Pakte zijn 3 horloges en deelde mee hoelang hij die nacht had geslapen. tot op de seconde nauwkeurig... Daarna was hij aanspreekbaar. Heel apart. Ik wist binnen een week de diagnose. Dit was een duidelijke autist! 
Maar dat was hij helemaal niet. Na een paar jaar was hij degene die veel te laat naar bed ging, het aan de lopende band versliep. Als ik hem er op aansprak, keek hij wat glazig. Hij had geen idee hoe laat hij naar bed ging en de wekker, tsja, die hoorde hij wel maar de dwang om direct te handelen was er gewoon niet. 

Nu na jaren denk ik dat hij uit zo'n enorme chaos kwam dat hij alles extreem in de hand wilde houden. Toen de chaos verdween, verdwenen de eigenaardigheden ook. En ze zijn nooit meer teruggekomen.

Yan was twee toen hij kwam. Een slim mannetje. Vonden wij. Stelde de meest ingewikkelde vragen. Hoe de elektriciteit werkte? Wie de lantaarnpalen aanzette? Waar was dat? Hoe gaat dat? 

Toen Yan in groep 3 zat, ging het niet goed met hem. Zijn moeder bleek op een dag hoogzwanger en na een jaar waren er 2 halfbroertjes bij. Moeders nieuwe man woonde in Zuid-Europa en daar ging zij ook wonen. Yans wereld stortte in. 

Omdat het zo slecht ging, werd hij onderzocht. Er moest een passende therapie en passende school uitkomen.De conclusie loog er niet om. Yan was zwakbegaafd en zeer zwaar onthecht. Advies was om hem op te laten nemen. Ons gesukkel thuis zou nooit het gewenste effect geven. Leuk dat we nog verder wilden, maar het ventje was beter af in een instelling. 
Dat hij onthecht was, dat wisten we. Dat hij zwakbegaafd was, dat ging er bij ons niet in. En dat hij beter af was in een instelling helemaal niet. Gelukkig ging de voogd voor onze kant en werd de instelling even terzijde geschoven. 

De zwakbegaafdheid was anders. De psychiater en andere onderzoekers legden me urenlang uit hoe het zat met testen en cijfers en getallen. En ik bleef eigenwijs en geloofde het gewoon niet. Het was niet mijn kind, maar ik kende hem al zolang. Hij zat slecht in zijn vel en daarom kon hij niet denken en resultaten laten zien. 

Hij ging naar een cluster-4 school. Kwam in een uiterst gestructureerde klas van negen lotgenoten. En hij knapte op. 
Had hij na een morgen regulier onderwijs een stevige middagdut nodig om bij te tanken, nu ging hij de hele dag naar school en had nog energie over. 

We zijn nu anderhalf jaar verder. Hij is nog steeds onthecht, maar het gaat beter. We zien kleine draadjes geloof en vertrouwen in ons. In een toekomst bij ons. Hij laat zijn verdriet en pijn zien. Kan frustraties benoemen. En zwakbegaafd... Nee, dat is hij ook niet meer. Onlangs werd hij opnieuw getest. Zijn iq was bijna 40 punten vooruit gegaan. Hij maakte de hele eerdere testerij tot een lachertje. 

Van de week herkende ik hem weer. Hij stond voor de spiegel. Bekeek zichzelf en vroeg heel serieus: 'Waarom heeft een mens haar?' Ik had even werk om dat volledig genoeg te beantwoorden. Toen stapte hij zijn bed in en net voor ik zijn deur dicht deed, had hij nog een vraag. 'Waarom moet ik 5 dagen naar school?' Ik maakte me er snel vanaf. Dat lukte niet helemaal. De vraag hangt nog in de lucht. Ik weet het ook niet. Waarom geen woensdag vrij tussendoor? Waarom duurt het weekend niet drie dagen?

dinsdag 4 november 2014

samenwerken

Om pleeggezin te mogen zijn, moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Een ervan is de bereidheid om samen te werken met de biologische ouders. Soms is dat een lastige, soms gaat het gesmeerd!

Rachid woont ruim tien jaar bij ons. Op zijn vijfde kwam hij, nu is hij vijftien. Met zijn moeder heb ik dus al ruim tien jaar contact. Het bijzondere is dat er allerlei voogden en hulpverleners de paden van moeder en Rachid en zijn zus hebben gekruist, maar dat wij ze allemaal hebben 'overleefd'. 

De relatie tussen Rachid en zijn moeder was jaren moeizaam. Persoonlijke problemen van moeder, hechtingsproblemen bij Rachid, misverstanden tussen iedereen en alles, maakten dat hij sommige jaren haar het hele jaar niet zag of sprak. 
In die jaren ging het met Rachid ook niet goed. Hij miste moeder, zat erg met zichzelf overhoop en liegen en stelen waren aan de orde van de dag. 

Bij tijden dachten we dat het binnenkort niet meer te handhaven was. Hij zou nooit de achttien halen bij ons. 

Nu gaat het goed. Al een jaar of drie ziet hij haar weer. Omdat ze aan de andere kant van het land woont, is het beperkt. Drie of vier keer per jaar. Maar er is om de paar weken telefonisch contact. Ook mailen ze en ik stuur af en toe een foto of informatie. 

En sinds het contact is verbeterd, is het gedrag ook vooruit gevlogen. De bevestiging van moeder dat hij er mag zijn. Dat ze trots op hem is, gaf hem veel goede energie. 

Zaterdag belde ze weer. Na een poosje kreeg ik haar ook. Ze wilde een datum doorgeven. We hadden even een gesprekje over Rachid. Vorige week was het bezoek aan haar. Ik was er zelf niet bij. Verder dan de deur kwam ik niet, ik moest verder. 

Ze vertelde dat het zo leuk was. Dat hij zo groot wordt en dat hij zo gunnend is naar anderen, zo behulpzaam naar haar. Dat vind ik ook. Ik was het helemaal met haar eens. Dat het supergoed gaat. Op school en thuis en in zijn baantje en op de voetbal. Dat er buitenom de normale puberbotsingen geen problemen zijn. 

Ik merkte hoe trots ze was. Een half uur later maakt Rachid een verbaasd geluid. Ik kijk op. Nou ja zeg, had zijn moeder op facebook gezet 'he lekker ding, ben hardstikke trots op je'. Wie zet dat nu op facebook?? 

Ik moet lachen. Ja, we hebben het net over je gehad samen. Hij kijkt verbaasd. Ja, aan de telefoon, wedstrijdje goede dingen over je noemen. Er komt een reusachtige grijns op zijn gezicht. Hij wil koel kijken, maar het lukt hem gewoon niet. Wat dan? Ja, dat het zo goed gaat natuurlijk. Je moeder vond dat ook. Ze vond je zo gegroeid en dat vind ik ook. 

Hier heeft hij niets op te zeggen. Ik zie hem later weer in zichzelf lachen. Een soort licht wat de hele avond blijft gloeien. Ik moet het vaker zeggen. Tegen hem en tegen haar. Wat is het toch eenvoudig...

maandag 3 november 2014

invoegen

Pablo woont zes maanden bij ons. Hij is net 7 jaar geworden. Hij was een jaar of 3 toen hij bij zijn moeder wegging. Hij ging wonen in een pleeggezin. verhuisde naar nog een pleeggezin en nog een. Binnen twee jaar heeft hij in zes gezinnen gewoond. Elke keer dacht hij dat het voor altijd was en dat hij erbij hoorde. Vijf keer bleek dat het niet voor altijd was en dat hij er toch niet echt bij hoorde. Want anders moet je niet weg. 

Omdat wij zijn zesde gezin zijn en hij best slim is, kost het ons meer moeite om geloofwaardig te zijn. Elke verhuizing maakt meer twijfel. Van de zes gezinnen zeiden 4 duidelijk dat hij mocht blijven. Voor altijd. Tot hij groot was. 
Wij zeggen dat ook en ik zie de reserve in zijn ogen. Klets lekker door, zie ik hem denken. 

Nu woont hij er al zes maanden. Gisteren benoemde hij het zelf. Ik woon hier al echt langer he? Ja, inderdaad. Ik weet niet langer dan wat of wie, dat is een grijs verleden wat we niet kennen. Maar ik merk dat zes maanden best lang is voor hem. En ik merk ook dat hij het heel knap vindt van zichzelf dat het gewoon goed gaat en dat we niet in de stress zitten met zijn allen door hem. 

Als je van vijf gezinnen afscheid hebt genomen, heb je niet veel tijd gehad om lange vriendschappen en contacten te maken. Pablo is een eenzaam jongetje. We zien het aan zijn gedrag. Hij kan niet samenspelen. Hij denkt voortdurend dat ze hem te grazen nemen. Hij vertoont gil- en krijsgedrag bij de minste onverwachte spelwendingen. Dat stimuleert niet tot spelen. 

De andere kinderen vinden het lastig om hem een plaats te geven. Ze willen best wel, maar het moet wel leuk blijven. Ik zie Pablo's frustratie. Hij wil zo graag eindelijk niet alleen spelen en zijn. Eindelijk woont hij bij kinderen die net als hem zijn. Die ook niet van nature bij dit gezin horen en nu moet het hem lukken. 
Vaak speelt hij alleen, in de buurt van de anderen. 

Nu woont hij er zes maanden en ik merk dat hij verandert! Het lukt hem om de hele morgen zonder ruzie mee te spelen. Ik hoor zijn harde stem lekker meedoen. Er wordt naar hem geluisterd. Hij is belangrijk geworden. 
We zien hem groeien daardoor. 

Zaterdag was het prachtig weer en we gingen naar het bos. Pablo had er net een nachtje logeren bij moeder opzitten en was verschrikkelijk moe. Maar buitenom het wat witte snuitje, merkte ik daar niets van. Hij deed met alles mee. Wat heeft hij genoten weer. 

Steeds checkte hij wat de bedoeling was. Het bos had hij nog niet vaak gedaan en dus heb je de anderen nodig om te kijken wat hier kan. We hebben een route gelopen. Eigenlijk best een lange. Op het gemakje. Ze hebben een hele bos stokken meegenomen. Die heeft Yan omgeslepen tot pijlen en speren. 
Ze hebben lekker gerommeld en geklommen en gekeken. 

Ik volgde ze. We hadden alle tijd. En ik genoot in het bijzonder van Pablo. Het viel me op dat hij weer onzeker was over hoe te doen. Maar hij wist hoe hij dit aan moest pakken. Ik zie hem sjouwen met de anderen. Aan zijn loopje zie ik de stoerheid en het genieten. Hij is niet eenzaam meer. Hij hoort erbij!


De meest rechtse, dat is hem...

zaterdag 1 november 2014

Vermaak

Vermaken ze zich nog een beetje? 
Vragen familieleden regelmatig. Jazeker. Ze vermaken zich prima! De kinderen die bij ons wonen hebben een grote fantasie en een hoeveelheid energie die nooit op lijkt te raken. Het is bijzonder om te zien hoe ieder zijn eigen dingen doet. En minstens zo bijzonder om te zien hoe de anderen aanhaken. Eigenlijk hebben ze altijd wel wat te doen. Het liefst zijn ze buiten. Ze bouwen hutten. 


Slopen ze weer net zo hard. Rijden rond op trekkers en fietsjes of, als je 15 bent, op de grasmaaier. De weg wordt met oranje pionnen afgezet. Er gebeuren ongelukken en noodgevallen. Er is ontzettend veel herrie of juist verdachte stilte... 
Ze sjouwen rond in de tuin. In elke denkbare rol....


Afgelopen week kwam de vraag weer en heb ik meer bewust gelet op wat ze deden. Deze week doken er echte voetbalschoenen op, ook in de kleinste maat. Dus Sam kan serieus trucjes met voetbal, op zijn noppen! Vandaag oefende hij kopballen met Yan, met een fietshelm op. 


's Avonds zitten de oudste drie uren te tekenen. Ze tekenen in perspectief. Het gaat over verdwijnpunten. Die kunnen zelfs naast je blad liggen. Ergens ontroert me dat. Hun perspectief is anders dan van de gemiddelde kinderen. Hun verdwijnpunten zijn hun valkuilen. Ons perspectief is verweven met hun toekomst en dat is niet in lijnen te vatten zo buitennormaal. Het is gezellig, dat geteken. Ik ga erbij zitten en het uur tijdsverschil geeft een hoop winterse sfeer. 
Op woensdagmiddag verrast Yan me weer. Er komt een jongen aan de deur. Of Yan er is. En een hoop gefluister in de gang. Dan nog even met de lego op zijn kamer en de jongen verdwijnt weer. Bleef hij niet spelen? vraag ik verbaasd. Nee, hij kwam vragen of Yan mee kwam vechten. Maar daar had hij geen zin in. Hij had net zo'n zin om met vilt iets te maken. ???? Super zeg! En dus knutselt hij wat met de viltbak. Naomi haakt aan en gaat ook lekker knutselen. Het resultaat mag er zijn!



En dan is er natuurlijk de playmobile. Ongelofelijk wat ze daarmee doen. Elke situatie is te vangen in die poppetjes. De markt, de kerk, de oorlog, het maakt niet uit, het wordt nagebouwd en uitgespeeld. Vaak zit ik op de bank te haken of te breien en vooral te genieten van wat ik hoor. 


Ze vermaken zich dus wel. De kracht van de kinderen. Blijven spelen. In het begin is het niet vanzelfsprekend, maar als er wat rust in het hoofd komt, zie je ze beginnen. Voordeel is dan dat er al door de anderen gespeeld wordt. Eerst loop je gewoon mee, later bepaal jij het spel. En mogelijk ben jij later weer degene die een volgende op gang helpt.