donderdag 21 april 2016

de inspectie

Deze week kwam de inspectie bij Naomi op school. Gewichtig feit want Naomi was verkozen om samen met een klasgenoot met de inspectie te praten. Daar was ze flink mee bezig. 
Ze hadden geoefend op school voor dat gesprek. Geoefend? vroegen wij. Met de goede antwoorden? Nee, ze mocht helemaal zelf weten wat ze zei. Geoefend met wie de inspecteur is en wat hij of zij deed en wat voor soort vragen ze gingen krijgen. 

De avond ervoor ging ze uit zichzelf precies op tijd naar bed. Voor de inspectie moet je fit zijn. Dat spreekt voor zich. Wij plaagden een beetje over allernetste kleren en of ik haar haar opnieuw moest vlechten? En dat ze niet moest vergeten te noemen dat er een supermeester op haar school rondloopt. 

Op dat supermeester moest ze beetje grijnzen. De teamleider van haar school kent de leerlingen en geeft ze speciale complimenten. Voor Naomi is dat haar haar. Soms verzucht ze dat hij nu al een heeeele poos niets van haar haar heeft gezegd. Om een paar dagen later stralend te melden dat hij weer liep 'te zeuren' over mooie vlechtjes... 
Af en toe heeft zij of Yan deze meester als invaller. Daar kunnen ze elkaar verschrikkelijk jaloers mee maken, dat ze hem meer krijgen dan de ander.

De dag van de inspectie kwamen Yan en Naomi ruziënd uit de bus. Dat gebeurt zelden. Reden was de inspectie. Ja, spettert Yan, die dombo heeft onze school een vijf gegeven!!! 
Naomi mocht aan het eind van het gesprek een cijfer geven. Dat werd dus een vijf. Hoe kon ze zo stom zijn, vraagt Yan zich af. Ze verdedigt dat het over alles ging, ook over de stoelen enzo hoor!
Helemaal achterlijk vindt Yan dat. Weet je wat voor oude rotzooi ze op andere scholen hebben? Nee, natuurlijk weet ze dat niet. 
Heb je nog verteld van je supermeester, vraag ik. Nee, daar vroegen ze niets over. Yan vlamt weer op.
Op den duur kap ik het af. Het is klaar nu en we weten hoe we er over denken. Yan heeft nog één punt en dat kan Naomi in haar zak steken ook. Als de inspectie door die vijf hun school gaat sluiten dan zullen kinderen als jij dus nooit meer naar zo'n school kunnen!

Complimenten voor de school. Yan is zo tevreden over zijn school en zijn juffen en zijn klas. Hij heeft hier na een heleboel moeite op reguliere scholen vier prachtige jaren achter de rug. Daar doet die vijf echt tekort aan! 

's Avonds is Naomi sjachrijnig. Behoorlijk ook. We doen niet veel goed in haar ogen. Ik zeg dat het maar goed is dat de inspectie hier niet komt. Ze kijkt verbaasd. Wat voor cijfer zou je ons geven? vraag ik. Ze kijkt me schattend aan. Vandaag een acht, zegt ze! Ze meent het heel serieus. Die steek ik in m'n zak. Ze vindt het hier niet zo verkeerd dus...

En de supermeester trakteerde gisteren. Omdat de inspectie had gezegd dat het op school allemaal goed was. Dat iedereen heel goed zijn best deed. 
Wat een opluchting voor Yan en Naomi. De school mag blijven, ondanks haar vijf.

donderdag 14 april 2016

bezoek

Geen enkele ouder verwacht een kind met in zijn of haar achterhoofd de gedachte dat het bij pleegouders zal opgroeien. Toch zijn er aardig wat vaders en moeders die moeten leven met de gedachte dat hun kind wel opgroeit in een ander gezin.
Om met deze werkelijkheid vrede te krijgen, wordt er een rouwproces doorgemaakt.

Als pleegouder krijg je bij tijden stukjes van die rouw mee. Ergens ben je zelfs onderdeel van het proces. Dat is verschrikkelijk lastig. Je zit tussen de ouder en het kind. Natuurlijk is onze eerste zorg het kind, maar wat kan de ouder hartverscheurend alleen staan.

Van de week was er een bezoek met Daniel en zijn moeder. Van een gelijkwaardige, positieve relatie is het onder invloed van de psychiatrische aandoening van moeder een gespannen toestand geworden. Nu Daniel zich steeds meer hecht aan ons en het gezin, voelt moeder zich alleen staan en tekort schieten. Om de pijn te vermijden, wordt ze boos. De verwijten vliegen ons rond de oren. Bezoek aan huis wordt wat lastig. Gelukkig zijn er neutrale plekken genoeg en helpt jeugdzorg.

We hebben een nieuwe regeling. Elke week bezoek op neutraal terrein. Het eerste bezoek ging super. Dat moeder mij finaal negeerde, dat hoort er nu eenmaal bij. Moeder had leuk bezoek, baby was voldaan en gelukkig na afloop en volgende week zelfde tijd en plaats.

Deze week was het anders. Wel zelfde tijd en plaats, maar andere stemming. Ik heb hem gebracht en weer opgehaald. Bij het ophalen merkte ik wat wrevel. Baby was bang voor andere kinderen, had beetje gezeurd, was moe. Hij zat wat te jammeren op schoot. Toen hij me zag, boog het lijfje gelijk over. Moeder gaf hem en een diepe zucht en hij was stil.
Ik deed hem zijn jas aan en ondertussen keek hij zijn moeder strak aan. Er kon geen lachje vanaf. Bij haar ook niet. Ze hield de deur nog voor me open en verdween toen zo snel mogelijk.

Thuis dacht ik Daniel gelijk naar bed te doen. Dat is niet gelukt. Hij sliep om negen uur 's avonds nog steeds niet. Wilde alleen maar op schoot of tenminste in mijn zicht.
Ik was niet bij het bezoek. Het voelde niet goed. En dat voelt het nog steeds niet. Want in die paar minuten dat ik er was, zag ik ook dat moeder het bezoek had voorbereid. Ze had speelgoed voor hem meegenomen en iets te eten en drinken. Ze had gezorgd als een moeder. Alleen leek haar zoon haar niet te herkennen als zijn moeder. En dat doet verschrikkelijk veel pijn. Zoveel dat ik het zelfs kan voelen als buitenstaander.

En dus zit ik de hele avond vastgeplakt aan een vrolijk, ondernemend, gezellig, maar verschrikkelijk moe jongetje. En zit ook de hele avond zijn moeder in mijn hoofd. Niet haar gemopper, maar die dingen die ze meenam naar het bezoek. Dat ze er alles aan had gedaan om het te laten slagen, maar dat het ergens niet is gelukt. En dat ze nu misschien nog meer teleurgesteld is dan ze al was. En dat die kleine handenbinder op mijn schoot er nog veel minder aan kan doen.

donderdag 7 april 2016

de helft

Rachid is nu twee weken op de crisisgroep. Met nog twee weken te gaan, zitten we op de helft. 
De eerste week was het apart dat hij er niet was. Met tafeldekken stond zijn bord er meer wel dan niet bij. Er werd over hem gepraat. Vooral negatief eigenlijk. 

De andere kinderen voelden zich in de steek gelaten. Rachid leek ons niet leuk genoeg te vinden om bij te wonen. Ze hebben heel goed door dat het zijn keuze was. Dat wij ons afvragen in hoeverre je van kiezen kunt spreken, begrijpen ze niet. 

Tweede Paasdag appt Rachid of ik thuis ben. Dat ben ik. Is iedereen thuis? Ja, ook dat en zelfs de zus van Yan is er ook vandaag. Oke. Kom je? vraag ik. Ja, dat is wel een idee want op de groep is het toch wel heel erg saai. 
De groepsleiding belt en we maken afspraken. Hij zit er niet voor niets natuurlijk. Hij pakt de bus. Ik haal hem bij een busplein in de buurt op. 
Ik vertel het de kinderen. Ze zijn enthousiast. Yesss! Hij komt straks. 

Dan krijg ik een berichtje dat hij de bus heeft gemist. Dan haal ik je op, bied ik aan. Nee, dat hoeft niet. Hij komt woensdag wel.  We hebben nog de halve middag en avond over. Nee, hij gaat naar de groep terug. 

De kinderen vinden het raar. Vooral omdat ik hem gewoon kan halen. 
Woensdag belt de groepsleiding. Rachid was maandag niet terug naar de groep maar ergens anders. Ook niet bij ons en niet bij het tweede verhaal wat hij de groepsleiding vertelde. Hij was kwijt. Gewoon net als de weken ervoor. 

Dit geeft een enorme kater. Bij iedereen. We schrijven hem af. Dit wordt niets. De kinderen maken hem zwart. Komen met vage klikverhalen van veel te lang geleden en beginnen zijn spullen al te verdelen... 
We zijn wel een gezin. We zijn allemaal net zo teleurgesteld dat die ene er niet meer bij wil horen. Dat hij ons voor niets laat wachten. Wat een rotstreek. Die hoeven we niet meer, zeggen de kinderen. Dat gaat nooit lukken, denken wij. 

En dan is hij er gisteren opeens wel. Een week later dan beloofd, maar dat vergeven we hem graag. Hij schuttert wat, moet zijn positie weer bepalen. Mag ik drinken? vraagtie netjes. Daar moet ik om lachen. Twee weken zijn dan toch lang. Het vanzelfsprekende is even weg. 
Of ik weet hoe laat hij terug moet zijn? Nee, weet ik niet. Of hij mag blijven eten? Ja natuurlijk! 

Sam komt terug van de buurjongen. Rachid is verschrikkelijk blij hem te zien. Ontroerend hoeveel hij om Sam geeft. En andersom. Sam komt stralend binnen. He, roept hij, ik dacht dat er een nieuwe mevrouw op de bank zat! Niet echt een compliment, maar Rachid glimt van top tot teen. 

In de auto naar het busstation kan ik even praten. Dat hij moet kiezen en dat alles goed is. Dat we wel hopen dat hij blijft komen. Of dat wonen wordt of regelmatig logeren, maakt dan niet uit. Hij moet kiezen wat de meeste kans van slagen heeft. Hij begrijpt wat ik bedoel. Ik hoop dat het hem ruimte geeft. 

Later krijg ik een mailtje van de groepsleiding. Dat hij op tijd binnen kwam. Met een grote grijns en enthousiaste verhalen over Chinees eten en een klein broertje voor het raam. 
Hier ook grote grijnzen. De kinderen zijn helemaal omgeslagen. Leuk dat hij er was en hij vond het leuk he? 
We weten niet hoe het verder zal lopen. Maar Rachids hart ligt hier zeker nog voor een groot deel!